Door Anne-Mieke Penders, Doelgroeppanel Netwerk 100
Zestien regionale welzijns-, onderwijs- en zorginstellingen werken samen als partners in Netwerk 100. In de afgelopen periode is er een aantal wisselingen geweest in het Bestuurlijk Overleg (BO) van het netwerk. In het BO zijn bestuurders van de verschillende partnerorganisaties vertegenwoordigd. Wij stellen de nieuwe leden graag aan u voor. We trappen af met Saskia Ermers: sinds twee jaar lid van de Raad van Bestuur van zorggroep Maas & Waal en lid van het Dagelijks Bestuur van Netwerk 100. Vanuit haar achtergrond als verpleegkundige en orthopedagoog heeft ze op verschillende plekken in de gehandicapten- en ouderenzorg gewerkt. En omdat ze ook toezichthouder is geweest bij een welzijns- en GGZ-instelling, kent ze het brede werkveld van zorg en welzijn vanuit verschillende invalshoeken.
Drijfveren
Ermers legt meteen haar drijfveren op tafel: “Wij hebben het zelf zo goed getroffen. Ik wil graag iets betekenen voor mensen die het minder goed getroffen hebben”, legt ze uit. Ook in haar werk als bestuurder gaat het daar om: “Het gaat altijd om de cliënt en hoe je medewerkers kunt helpen hun werk goed te doen. En ik vind het belangrijk een bijdrage te leveren aan de overgang waar we binnen zorggroep Maas en Waal mee bezig zijn: van een medisch model naar een meer holistisch model. Dat wil zeggen: dat je de mens ziet, en niet de ziekte. Het is belangrijk om de biografie, het levensverhaal van de cliënt te kennen en ook in de laatste fase van het leven op een zo menswaardig mogelijke manier zorg te verlenen.”
Meer aandacht voor welzijn
“In de opleidingen is de aandacht ook niet meer alleen gericht op de medische kant van het vak. Zelf hebben we de laatste tijd vaker medewerkers aangenomen met een welzijnsachtergrond. Een van hen bracht laatst een boek mee van thuis, met oude reclameposters van wasmiddelen en dergelijke. Dat was een gouden greep, er was veel herkenning bij de ouderen en er ontstonden spontaan gesprekken over vroeger. Sommige oudere medewerkers doen dat soort dingen onbewust ook, ze hebben die kwaliteit van nature.”
Vraag achter de vraag
“Oud worden is niet altijd mooi”, vindt Ermers. “Het gaat ook gepaard met nare dingen. De verwachtingen bij de naasten zijn soms erg hoog gespannen, daarom moeten we ook durven zeggen ‘Dit is wat het is’. De overgang van vader of moeder naar een verpleeghuis is voor de naasten een moeilijk proces. Soms zijn er schuldgevoelens of verwacht men dat in het verpleeghuis alle problemen zijn opgelost. We proberen te begrijpen wat er schuilgaat achter een vraag of klacht van familie. We moeten, ook in het verpleeghuis, samenwerken in de zorg voor de cliënt. De naaste, de ervaringsdeskundige, de professional: ze zijn allemaal nodig.”
Door samenwerken ontstaan mooie dingen
Samenwerken is ook de missie van Netwerk 100. Waarom vindt zorggroep Maas en Waal het belangrijk om daaraan mee te doen? Ermers: “Het grootste deel van onze zorg is intramuraal, maar je zult steeds meer in de keten moeten samenwerken. Het is een utopie te denken dat je het alleen kunt. Laatst hadden we bijvoorbeeld een complexe patiënt met dementie, waarbij plaatsing in een verpleeghuis een van de opties was. We hebben toen samen met de zorgtrajectbegeleider, de specialist ouderengeneeskunde, de praktijkondersteuner ouderen van de huisarts en de thuiszorg afgewogen wat de beste optie voor deze patiënt was. We zullen in de toekomst steeds vaker moeten bedenken hoe je, al dan niet in het verpleeghuis, de beste begeleiding en zorg kunt verlenen. In Netwerk 100 werken we allemaal samen en zo ontstaan mooie dingen. Bijvoorbeeld in het dementieplatform, dat is heel waardevol.”
Corona-team
“Ook in tijden van corona weten we elkaar als instellingen te vinden. Wij bieden ook thuiszorg en we hebben met de andere partners overlegd hoe we dat in deze coronatijd kunnen doen. Binnen een periode van twee a drie weken hebben we samen een team opgezet om de zorg aan mensen met corona te bieden. Dat hebben we met elkaar opgepakt, iedere organisatie levert deskundigen aan het coronateam. Daarmee hebben we de andere teams ‘schoon’ kunnen houden, zodat de reguliere zorg door kon gaan. We werken op allerlei niveaus samen: uiteraard op bestuurlijk niveau, maar we hebben bijvoorbeeld ook een WhatsApp-groep waarin we elkaar snel kunnen vragen ‘Hoe doe jij dit of dat?’. Afgelopen jaren hadden we het gevoel dat we met elkaar moesten concurreren, maar daar kom je niet verder mee. Nu werken we samen, dat helpt ons vooruit.”