Debby Gerritsen is bijzonder hoogleraar bij het Universitair Kennisnetwerk Ouderenzorg Nijmegen (UKON). Haar specialisme is het welbevinden van kwetsbare ouderen en mensen met chronische ziekten in de langdurige zorg. Gerritsen heeft kort geleden Raymond Koopmans opgevolgd als bestuurslid van Netwerk 100. Anne-Mieke Penders sprak haar onder andere over het beter begrijpen van welbevinden, haar vroege fascinatie voor ouderenpsychologie en over wat Netwerk 100 kan betekenen voor de samenwerking tussen verschillende disciplines.
Welbevinden als hoofdzaak
Gerritsen is altijd geïnteresseerd geweest in de psychologische processen bij ouderen: “Na mijn afstuderen als ouderenpsycholoog ben ik promotieonderzoek gaan doen naar het meten van het functioneren van bewoners van verpleeghuizen. Maar ik vroeg me al vrij snel af waarom we dat functioneren eigenlijk willen meten en ik constateerde: vooral omdat het belangrijk is voor het welbevinden van mensen. Het gaat in de zorg heel vaak over problemen, dat is in de onderzoekswereld ook zo. Je krijgt gemakkelijker subsidie voor onderzoek naar depressie dan voor onderzoek naar welbevinden. Ik heb me in mijn loopbaan zelf ook veel gericht op problemen, maar ik heb wel steeds kans gezien welbevinden mee te nemen in mijn onderzoeken. Toen de bestuurders van de bij het UKON aangesloten organisaties initiatief namen tot het instellen van een leerstoel welbevinden, heb ik mijn kans gegrepen. Dit geeft me de mogelijkheid om welbevinden hoofdzaak te maken in mijn werk en niet alleen een bijzaak te laten zijn in onderzoek waarin een ander onderwerp centraal staat.
Beter begrijpen van welbevinden
Ik wil weten wat welbevinden inhoudt en hoe we dit het beste kunnen verbeteren. Iedereen praat al jaren over welzijn, maar hoe doe je dat? Hoe geef je dat handen en voeten in de dagelijkse ondersteuning van mensen in de langdurige zorg? Dat is nog best ingewikkeld. In de meeste theorieën bestaat dit concept uit meerdere dimensies. Maar wat die dimensies precies inhouden, is nog niet zo duidelijk. Belangrijke nieuwe aspecten daarbij zijn bijvoorbeeld het gevoel nuttig te zijn en een eigen identiteit te hebben. Dat vraagt iets van alle disciplines die betrokken zijn. Als we welbevinden beter begrijpen, kunnen we er ook interventies voor ontwikkelen.
Vroege fascinatie
Mijn achtergrond heeft waarschijnlijk wel meegespeeld in mijn keuze voor dit onderzoeksonderwerp. Ik ben opgegroeid met een vader met dementie. Dat was in een hele andere tijd, toen wisten we er nog weinig van. Het fascineerde mij toen al hoe mensen omgaan met dementie. Ik ontdekte al snel dat als ik, bij wijze van spreken, A deed, mijn vader met B reageerde. Dat gold ook voor moeilijk gedrag. Hij deed dat niet expres, die reactie werd als het ware automatisch bij hem opgeroepen. Het is een groot mysterie wat dementie doet met je hoofd en je welbevinden. Daarom heb ik voor ouderenpsychologie gekozen, dat is dus een hele persoonlijke motivatie. Ik wil middels onderzoek een bijdrage leveren aan het begrijpen van hoe mensen met hun dementie omgaan.”
Nieuwkomer
Waarom de organisaties in Netwerk 100 samenwerken is Gerritsen als nieuwkomer nog niet helemaal helder: “Maar ik vind het goed dat ik de verschillende bestuurders van de ouderenzorg nu leer kennen. Ik leer hierdoor als het ware de ‘regiokaart‘ kennen. Ik heb zelf veel kennis van de verpleeghuiszorg, maar de wereld daarbuiten is nieuw voor mij. Bij het UKON vindt de samenwerking vooral tussen professionals plaats, de bestuurders komen niet regelmatig bij elkaar. Het is mooi dat bestuurders elkaar in Netwerk 100 vaker zien. Zelf kende ik vooral het Doelgroeppanel. Dat vind ik een mooi initiatief en het zit stevig in elkaar. Ze geven inhoud aan de invloed die ze hebben. Dat geldt ook voor het dementieplatform.
Open communicatie
Er is veel vernieuwing in het bestuur van Netwerk 100. Dat geeft ook de mogelijkheid om nieuwe dingen te doen en de blik op nieuwe thema’s te richten, zoals passende zorg voor migrantenouderen. De communicatie tussen verschillende disciplines is sowieso een belangrijk thema. Intramurale organisaties die met partijen thuis samenwerken, dat is nog best moeilijk. Partijen moeten elkaar durven aanspreken: als de communicatie niet open is, sta je al meteen op achterstand. Het helpt vaak als de professionals elkaar ontmoeten en weten met wie ze overleggen. Daar kan Netwerk 100 zeker iets in betekenen.”